De arbeidsmarkt staat onder druk. Aan de ene kant zijn er nog flinke reserves, aan de andere kant nemen de tekorten aan personeel in sommige sectoren toe. Dat is een landelijk beeld, maar in de Leidse regio doet dat beeld zich in versterkte mate voor. Om op hoofdlijnen overzicht te krijgen heeft Economie071 een scan van de arbeidsmarkt laten maken door Bureau Blaauwberg (als bijlage bij de jaarlijkse Index071). Hierin staan vragen centraal als: Waar staat de regio? Wat zijn de voornaamste trends? Waarmee moet rekening worden gehouden bij het opmaken van de economische agenda? Gekozen is voor de vorm van een ‘quick scan’, met een analyserend en interpreterend karakter.

Trend: werkt trekt naar de stad

Wanneer we het aantal arbeidsplaatsen als maatstaf nemen, is het 071-gebied goed door de crisis gekomen. Het is tussen 2010 en 2016 gestegen naar 120.000, inclusief zelfstandigen. Achter deze stabiliteit gaat wel een flinke verandering schuil: het werk trekt in een behoorlijk tempo naar het centrum van de agglomeratie. Dat is opmerkelijk, gezien de ruimteschaarste in de centrumstad Leiden. Bij een voorlopige check op ander regio’s – waaronder Amsterdam – blijkt ook daar sprake te zijn van een trek van het werk naar de stad; een soort omgekeerde suburbanisering. In het Leidse geval is het plausibel om een verband te veronderstellen met het medisch-educatieve cluster. In de Leidse regio bevindt 35% van de arbeidsplaatsen zich in zorg en onderwijs, landelijk is dat 22%. Overigens is met name de zorg goed gespreid over het gebied. De zorg is geen stedelijke, maar een echt regionale bedrijfstak.

Zorg en onderwijs dominant

De dominantie van zorg en onderwijs in de regio is voor de korte termijn een zware opgave voor de regio: zorg en onderwijs zijn twee van de drie grote tekortsectoren op de arbeidsmarkt (de derde is het brede terrein van de techniek). De regio heeft wel iets op te lossen. Maar op de langere termijn kan de dominantie van zorg en onderwijs een voordeel zijn: het zijn twee sectoren waar menselijk contact een groot deel van het werk uitmaakt. De effecten van robotisering en automatisering zullen daardoor gedempt worden.

Randstedelijke campusstad

Het profiel van de beroepsbevolking van Leiden is in hoge mate dat van een Randstedelijke campusstad: jong, hoogopgeleid, hoge verhuismobiliteit. Oegstgeest kopieert dat beeld bijna, heeft alleen iets meer ouderen. Op enige afstand volgen Voorschoten en Leiderdorp de campusstad. Zoeterwoude en Katwijk hebben een ander profiel: minder hoogopgeleid en veel minder verhuismobiliteit. Het 071-gebied herbergt zo bezien twee typen arbeidsmarkt. De werkloosheid in het gebied – als vanouds een uiterst belangrijke parameter voor het functioneren van de arbeidsmarkt – bedraagt 5.5%, tegen 6% landelijk. Het is onzeker of dat percentage nog veel omlaag kan. Vroeger gold 3% als frictiewerkloosheid of als ‘volledige werkgelegenheid’. Maar in een gebied met een kenniseconomie en met de ingewikkelde beroepenstructuur die daar bij hoort (veel differentiatie, veel specialisatie) als het 071-gebied, ligt die frictiewerkloosheid allicht wat hoger. Het lijkt er op dat de regio zich op moet maken voor een semi-permanente schaarste op de arbeidsmarkt.

Regionale opgaven

Samengevat komen er uit de scan vier regionale opgaven:

Het boeken van kwalificatiewinst (verlengde schoolloopbanen), met name in het mbo. Gerekend moet worden met een afnemende vraag naar mensen met een niveau 2 of 3 kwalificatie. Het gewenste entreeniveau lijkt zich op een breed front van de arbeidsmarkt naar niveau 4 te bewegen.
Het organiseren van micro-ondernemers. Op basis van internationale vergelijkingen, lijkt met name het ‘campusdeel’ van de agglomeratie toe te kunnen groeien naar een beroepsbevolking die voor een kwart uit zelfstandigen of micro-ondernemers bestaat. Dat stelt bijzondere eisen aan de organisatie, de bewaking van de kwaliteit, de aanbesteding en de kenniscirculatie.
Er moet rekening worden gehouden met een kwetsbare populatie tot 9% van de beroepsbevolking. Die bestaat voor 80% uit mensen die thans een arbeidsongeschiktheidsuitkering hebben, de anderen hebben een bijstandsuitkering. Hoewel deze groep niet statisch is en op individuele basis een zekere sociale mobiliteit mogelijk is, is de kans dat dit kwetsbare aanbod zelfstandig een baan kan verwerven, niet groot. Juist in een campustad is de arbeidsproductiviteit hoog en is de competitie scherp. Het is de vraag of het mogelijk is om dit aanbod maatschappelijk te laten participeren zonder een permanente vorm van beschutte werkgelegenheid.
Het tekort aan bèta- en technisch geschoolden (vanaf niveau 4) speelt de regio parten en is een rem op de economische groei. Die tekorten lijken onoplosbaar. ‘Beheersbaarheid’ is al een mooie ambitie.